Portfolio

Jubileumboek - LV Logistics

Honderd jaar onderweg                    


Het verhaal van LV Shipping & Transport Group begint in 1921 wanneer molenaarszoon Jan Lensveld met slechts één paard en wagen een Sleeperij begint aan de Galgkade in Vlaardingen. In honderd jaar groeit het familiebedrijf uit van een kleine, lokale onderneming naar een multimodaal transportbedrijf met 32 vestigingen in 12 landen. Over tijd en continenten heen zijn de familiewaarden overeind blijven staan, met de mens als verbindende factor.

 

Honderd jaar onderweg, het jubileumboek dat Ellie Vertelt maakte voor deze speciale gelegenheid, beschrijft de ontstaansgeschiedenis, de ontwikkelingen binnen het bedrijf, de tegenslagen en successen en sluit af met een blik op de toekomst.

‘Alles klopt aan dit boek’ 

Ans van Elk - Lensveld, kleindochter oprichter LV Logistics

 

Productgegevens 

Titel: Honderd jaar onderweg - Het verhaal van LV Shipping & Transport Group 1921-2021

Engelse titel: 100 Years of moving forward  - The history of LV Shipping & Transport Group 1921-2021 

Opdrachtgever: LV Logistics 

Vestigingsplaats: Vlaardingen

Jubileumjaar: 2021

Doelgroep: klanten, (oud-)medewerkers, leveranciers, zakenrelaties, familieleden. 

Branche: Transport, warehousing, distributie, expeditie, logistiek dienstverlening, project logistiek, familiebedrijf.

Vertaling: in het Engels door Anne Oosthuizen

Edities: Nederlands, Nederlands Special Edition en Engels. 

Oplage: 1400

Uitvoering: Hardcover (290 mm x 210 mm), 180 pagina's (NL en EN edities), 188 pagina's (NL- Special Edition). 

Werkwijze: Honderd jaar onderweg is tot stand gekomen op basis van:

  • Onderzoek:
    • Rijks- en bedrijfsarchieven
    • Online (kranten)archieven
    • Beeldbanken
    • Literatuur
  • Interviews (51) met betrokkenen in binnen- en buitenland. 

    Wagen en Winnen

    Honderd jaar onderweg, een persoonlijk en overtuigend jubileumboek. Ellen Berkhout bewijst dat ze kan luisteren, ordenen en schrijven.’ 

    Frits Loomeijer - Maritiem historicus en coauteur van Wagen en Winnen - De Nederlandse Offshore-industrie (2021) 

    Mijn complimenten met het resultaat. Honderd jaar onderweg is een aanwinst voor onze archiefbibliotheek. Een eeuw geschiedenis van een Vlaardings bedrijf dat over de hele wereld actief is, is nu voorgoed vastgelegd. U kunt trots zijn!’ 

    Erika Verloop -  Bibliothecaris Stadsarchief Vlaardingen



    Kleine Jan zit hoog op de bok naast zijn vader, molenaar Jan Lensveld


    Proloog 

    Vlaardingen, 1905, provincie Zuid-Holland


    In de vroege ochtend rijdt een paard en wagen met zakken meel over de keien van de Galgkade. Het geluid van de wielen waaiert over de nabij gelegen Spoorhaven. Aan de overkant bij het station laat de stoomtrein zijn fluit horen als sein voor vertrek. Kleine Jan zit hoog op de bok naast zijn vader, molenaar Jan Lensveld. Met zijn tien jaar heeft hij de tocht naar de bakkerijen in de omgeving al vaak gemaakt; hij kent de route als zijn broekzak. Op de Westhavenkade is het al een drukte van jewelste. Wagens van Hollandia brengen melkbussen van de Delftse Veer naar de stoommelkfabriek aan de overkant. Uit de schoorstenen tekent witte stoom zich af tegen de frisse, nog bleekblauwe ochtendlucht.

     

    In de Oude Haven liggen de haringloggers. Vissers op klompen rollen de tonnen op zee gekaakte vis van boord. Koffiejongens lopen af en aan om kannen koffie en zakjes boterhammen naar de kuipers op de kade te brengen. De mannen pakken de zojuist aangevoerde, zoute haring over in nieuwe tonnen. Jan weet dat bij het sluiten van de vaten er wel eens een harinkje overschiet; dan moet je er als de kippen bij zijn. Maar Jan houdt niet van haring. Er klinkt gejuich op de kade: ‘De bal is op, er is een schip in zicht!’ In de toren van de Grote Kerk is een bal gehesen ten teken dat een logger na weken vissen op de Noordzee naar huis terugkeert. Vissersvrouwen haasten zich naar het havenhoofd, opgewonden over het weerzien met hun mannen. Vader blijft er rustig onder. Hij ment het paard met vaste hand langs de menigte voorbij De Visbank in noordelijke richting.

     

    (Fragment uit de Proloog van Honderd jaar Onderweg)

    Kuipers aan de kade in Vlaardingen, circa 1900. Collectie Stadsarchief Vlaardingen.


    J. Lensveld Transportation adorned the trucks in proud white lettering.


    Foto: opening van de Westwijk in Vlaardingen met rechts een onverwoestbare GMC truck van transportbedrijf Lensveld, 1954. Collectie Stadsarchief Vlaardingen. 

     

     

    The Golden Years- 1950 – 1960 

    Vlaardingen Expanding                          


    The period between 1950 and 1970 was one of unprecedented economic growth. Industry spread at breakneck speed across the South bank of the Nieuwe Maas and modern districts had appeared in what had once been a wide view of the polder landscape. In 1951, the residents of the Indische Buurt district, where 4,500 new homes (so-called ‘Shell flats’) had been built, had barely moved in or the city had already begun to expand once more. On 20 October 1954, the first shovel ceremoniously broke ground for the Westwijk plan, an ultra-modern district in the outer polder, designed by Van Tijen. A plan that would take two decades to complete. Jan Jr. was there, on this memorable occasion. “J. Lensveld Transportation” adorned the trucks in proud white lettering. Charged with all transport for the plan,the company would enter its golden years.

     

    (Fragment uit: 100 years of moving forward)


    ‘It is great to work for a company that never forgets it’s roots!’ 

    Greg Nicol - Assistant Branch Manager LV Logistics UK

    ‘Some relations exceed all expectations’ 

    Nick Bramley -  klant van LV Logistics UK, over 100 years of moving forward


    ‘Een echt collectors item voor liefhebbers in transportgeschiedenis’

    Bas van Weenen - chauffeur LV Logistics 

    ‘Prachtig boek. Mooi verhalend aangevlogen en de ‘‘facts en figures’’ zitten er dusdanig in verweven dat je ze, zonder dat je het beseft, meeneemt. Groot compliment.’
    Annemarie Vreeker -  directeur HR & Communicatie LV Logistics


    ‘Superleuk geworden! Verwachtingen overtroffen’

    Jean-Paul Kers - salesmanager LV Logistics 

    ‘Het is een geweldig project geworden met een resultaat waar we erg trots op zijn. Een boek om steeds weer opnieuw in te bladeren.’ 

    Mark van Herk, CEO LV Logistics


    Levensboek - Familie Karel 

    Van t Padje naar de polder


    In Van t Padje naar de polder beschrijft Ellie Vertelt de levensverhalen van tuinder Bertus Karel en zijn vrouw Tiny, die opgroeiden aan t Padje in Broekerhaven, ooit een buurtschap met een belangrijke haring- en ansjovishaven. Bertus en Tiny schetsen in dit levensboek een prachtig beeld van deze bijzondere buurt in de veertig, vijftig, zestig én zeventig van de vorige eeuw, waar de inwoners lief en leed met elkaar deelden. 

    Het is een tijd van grote veranderingen, ook op agrarisch gebied. De traditionele vaarpolder met zijn talrijke kleine percelen, laat geen ruimte over voor vernieuwing en expansie. Het land moet opnieuw worden verdeeld en de verkaveling doet zijn intrede. Van het vertrouwde 'Padje' gaan Bertus en Tiny in 1977 met hun gezin naar de polder. ‘Er was niets, vertelt Tiny, alleen bouwland zo ver als het oog rijkte. We waren pioniers.  Op deze nieuwe plek weten Bertus en Tiny hun bedrijf op grandioze wijze uit te bouwen. 

     

    Jaar van uitgave: maart 2021

    Aanleiding: Dit boek is geschreven in opdracht van dochter Astrid ter gelegenheid van Bertus80ste verjaardag. 

    Uitvoering: Hardcover (255 mm x 180 mm), 193 paginas, in kleur en zwart wit, 138 foto s. Papiersoort: 135 grams silk. 

    Extras: Stamboomonderzoek en stambomen families Appelman en Karel tot vijf generaties terug. 

    Werkwijze: Van ’t Padje naar de polder is gebaseerd op 4 interviews van 2,5 uur. Daarnaast heb ik literatuuronderzoek verricht naar de geschiedenis van de Broekerhaven en de verkaveling.  Voor het maken van de familiestambomen heb ik gebruik gemaakt van online archieven en door de familie aangeleverde gegevens. 


    ‘Het landschap zag eruit als een lappendeken, dat met grove steken aan elkaar was gezet ’ 


    Een schuit, een schop en een schraper


    Bertus:

    Door de verkaveling stonden in de jaren zeventig veel tuinders voor een duivels dilemma: doorgaan met het bedrijf of stoppen. In de tijd van de vaarpolder hadden mensen land dat al decennia lang in de familie was en doorgegeven van vader op zoon. Iedereen ging per schuit of met de fiets naar zijn land en later met de auto. Nadeel was dat de percelen verspreid lagen over de polder. Het landschap zag eruit als een lappendeken, dat met grove steken aan elkaar was gezet. Zo kon een tuinder vijf hectare land hebben die kilometers van elkaar vandaan lagen. Toen de mechanisatie schoorvoetend zijn intrede deed, werd die situatie onhoudbaar. Het werd zaak om het land opnieuw te verdelen, zodat iedereen kon wonen en werken op één plek. Om dat goed te kunnen regelen werd er een verkavelingscommissie opgericht. Die commissie bestond uit vier of vijf tuinders, allemaal wat ouder, een aantal dijkgraven en een paar kopstukken uit het polderbestuur. Zij waren belast met het herindelen van het land, het graven en dempen van sloten, de aanleg van nieuwe wegen en het toewijzen van land aan tuinders. Het principe was dat je je land inleverde. Als het meezat kon je gedeeltelijk of helemaal terugkomen op je eigen land, maar dat kon natuurlijk lang niet altijd.

     

    Heel veel mensen waren destijds niet blij met deze regeling. Sommigen vonden dat ze verschrikkelijk goed land hadden en dat wat ze terug kregen, veel minder was. Daar kregen ze vaak ruzie over. De  commissie had er hun handen vol aan en hield er vaak geen vrienden aan over. Maar in zo’n functie moet je daar boven kunnen staan. Je moet knopen doorhakken.

     

     De kosten voor de ruil werden verrekend over dertig jaar. Al die verkavelingslasten moest je in dertig jaar afbetalen. Met lasten bedoel ik: ze hebben hier miljoenen geïnvesteerd om dat land klaar te maken, sloten te dempen of juist aan te leggen, nieuwe wegen aan te leggen. Al die kosten werden omgeslagen over het land en dat mocht je in dertig jaar afbetalen. Ook als je meer land terugkreeg dan je had, werd dat verrekend. 

     

    Ik was 33 jaar, in de bloei van mijn leven en ik verwelkomde de veranderingen met open armen. Eindelijk konden we expanderen. Dat kon niet op de oude locatie. Er waren veel ondernemers die niet dezelfde inzichten hadden, die de verandering niet konden accepteren. Tuinders die veertig, vijftig jaar waren en er geen zin meer in hadden om zo’n complete omschakeling te maken. Die de moed niet hadden om te investeren, want dat was wel nodig om opnieuw te kunnen beginnen. In de oude situatie had je een schuit, een schop en een schraper; allemaal ouderwets gereedschap. Toen we hier kwamen werd de tweewielige holder een vierwielige trekker. Achter die trekker kwam al snel een kar, een frees of een ploeg. De trekker werd weer ingeruild voor een zwaardere trekker. Dat kon omdat we de ruimte hadden, aan een goede weg woonden. De ontwikkelingen in de landbouwmechanisatie waren haast niet bij te houden. Het ging zo snel. We kregen nieuwe machines, er kwamen meer trekkers en we gingen van bakken naar kisten. We waren aan het ondernemen. Door de verkaveling kon dat. De verhuizing was een mijlpaal.

     

    Je kreeg een enorme sanering in het aantal bedrijven. Er waren er veel die ermee stopten. De tuinders die niet meer mee wilden gaan met alle ontwikkelingen, werden met open armen ontvangen bij Sluis en Groot. Maar ook bij de Draka Polva waren ze van harte welkom. Want het waren mensen die wisten wat werken was en ze hadden er heel goede werknemers aan.

     

    (Fragment uit: Van 't Padje naar de polder)

    Foto 1 en 2: de oude situatie voor de verkaveling, circa 1975. Foto 3: na de verkaveling, eind jaren '70. Collectie familie Karel. 


    Levensboek - Mevrouw Luwine 

    Mijn Leven 


    Een boekje met de titel Mijn Leven. Mevrouw Luwine was 98 jaar toen zij mij in januari 2021, midden in de coronatijd, belde met de vraag of ik haar kon helpen een boekje over haar leven te maken. Sinds een aantal jaar schrijft Luwine, wanneer ze niet kan slapen, haar herinneringen op. Want, zoals ze zelf zegt: 'Mijn geheugen is nog goed. Ik ben mijn loopbaan misgelopen. Ik had schrijfster moeten worden.'

    Haar verhalen, brieven, notities, gedachten en herinneringen zijn gebundeld in Mijn Leven voor familie, vrienden, verzorgers en iedereen die haar een warm hart toedraagt en beter wil leren kennen. En voor haar geliefde Heino, Henk en Janny, zodat zij niet worden vergeten. 

     

    Jaar van uitgave : februari 2021

    Aanleiding: de sluiting van het verzorgingshuis en het verlies van vele van haar medebewoners aan corona, vormden voor Luwine de aanleiding om contact te zoeken met mij en haar wens vorm te geven. 

    Inhoud: Luwine wilde nadrukkelijk geen foto's in het boek. Daarom kozen we voor pentekeningen die haar overleden man Heino op 20-jarige leeftijd, vlak na de oorlog, maakte van Enkhuizen. De kaft is een foto van een ingelijst borduurwerk van haar dochter Janny. 

    Uitvoering: Softcover (210 mm x 145 mm), 45 pagina's, zwart-wit. Papiersoort: 120 grams, houtvrij offset (wit). 

    Werkwijze: Mijn Leven is gebaseerd op de zelf geschreven teksten van Luwine en aangevuld met informatie uit vraaggesprekken en online bronnen over het bombardement op de Van der Pek- Vogel- en Bloemenbuurt in Amsterdam in juli 1943. Haar woorden heb ik zoveel mogelijk intact gelaten. 


    ‘We stonden boven voor het raam toen die kinderen langsliepen, helemaal wit van de kalk’ 


    Bombardement Amsterdam-Noord


    Ik was dat weekend thuis, en we hoorden vliegtuigen en een luchtalarm. Ik was boven om mij aan te kleden. Mijn moeder riep: ‘Doe iets aan en kom naar beneden,’ maar de bommen vielen al. Ik keek uit het raam en zag de aarde op tweehoog in de lucht, van de inslag van de bommen. Ik kan het nog zo terughalen. Het waren kettingbommen. Er viel er hier één, en daar één, en daar één. Wij zaten er gelukkig net tussenin.

    Ik deed snel mijn jurk aan en ging naar mijn moeder. We hoorden dat we naar het Florapark moesten gaan.  Toen we daar aankwamen hing er een houten bank in de boom. Zo’n bankje waar je normaal op kon zitten, hing in de boom. Op heel veel plaatsen in Amsterdam-Noord waren bommen gevallen. 

    De Engelsen hadden onze wijk gebombardeerd met als doel de vliegtuigfabriek van Fokker op de Papaverweg, maar de bommen belandden in een woonwijk.  Het was een ravage in de buurt. Veel huizen waren kapot. De Sint Ritakerk was geraakt. Daar zaten  kinderen in van een jaar of vier, vijf. Er was een feestelijke mis, speciaal voor de kinderen, ter ere van het 25-jarig bestaan van de parochie. In ons huis stonden we boven voor het raam te kijken toen die kinderen langsliepen, helemaal wit van de kalk. Er zaten zevenhonderd kinderen in de kerk, waarvan er twee het leven hebben gelaten.

    Het was nog vroeg toen het gebeurde, de meeste mensen waren nog thuis. Mijn jongste zus Tjitske werkte bij New England, een naaiatelier in de stad.  Een paar meisjes mochten naar huis  om te kijken hoe het daar was. Ze vertelde dat hoe dichter ze bij huis kwam, hoe banger ze werd. Wat is er nog over? Ik zag haar de straat in komen en we waren zo blij dat we elkaar nog hadden. We hebben het overleefd en ik kan het nog navertellen.

     

    (Fragment uit: Mijn Leven)

    Pentekening door Heino de Wit, Enkhuizen 1946. 

    ‘Mijn oprechte complimenten voor het prachtig verzorgde boekje dat je voor mevrouw Luwine hebt gemaakt. Je zult er heel wat tijd en geduld ingestoken hebben. Ze is er erg blij mee en trots op.

    Dik - vrijwilliger en goede vriend Luwine 


    Levensboek - Jef Schouten

    Van Matroos tot toneelmeester 


    Jef Schouten (1947) werd geboren in Velsen-Noord in een kunstenaarsgezin. Hij trok al vroeg de wijde wereld in en monsterde op veertienjarige leeftijd aan als matroos in de Noordzeevisserij. Door zus Simone, danseres, kwam hij eind jaren zestig bij de Snip en Snap Revue terecht achter de volgspot. Daarna volgde een carrière bij het meest beroemde theater van Nederland, Carré.

    In Van matroos tot toneelmeester vertelt hij over die gezellige en turbulente tijd, waarin de wereld veranderde en het theater professionaliseerde. Van het einde van de revue naar de opkomst van de musical. Van oude sterren als Marlène Dietrich naar ‘nieuwkomers’ als André van Duin. Van de trekkenwand die met de hand bediend moest worden, naar computergestuurde machines.

    Als toneelmeester het liefst werkend achter de schermen, maar soms als ‘clown’ voor een volle zaal wanneer een artiest hem nodig had. Het boek leest als een revue, waarin vrolijke, grappige en ontroerende sketches elkaar in vlot tempo afwisselen.

     

    Titel: Van matroos tot Toneelmeester - Bijzondere verhalen van achter de schermen van Carré

    Genre: Korte verhalen 

    Jaar van publicatie: 2020

    Uitvoering: Hardcover (210 mm x 148 mm), 115 pagina's in zwart wit en kleur. Papiersoort: 90 grams romandruk (getint). 

    Werkwijze: De verhalen uit dit boek zijn voor een deel gebaseerd op geschreven tekst van Jef en anderzijds op vier interviews van 1,5 uur met Jef. Daarnaast heb ik gebruik gemaakt van online archieven en beeldbanken. 


    Er begon voor mij een totaal ander leven’ 


    ‘Moeder, ik ga bij de Revue’


    ‘Mijn zus Simone had de balletopleiding gedaan aan het Conservatorium in Den-Haag en werkte op dat moment bij de Snip en Snap revue als danseres. De revue was een vorm van amusementstheater dat bestond uit dans-, zang- en variéténummers en lichtvoetige, komische sketches. Ze vertelde me dat er mensen werden gevraagd voor de volgspot, een grote schijnwerper die een persoon op het toneel volgt. Ik solliciteerde en na een gesprek met René Sleeswijk, de directeur van de revue, werd ik aangenomen. Ik was me er toen nog niet van bewust, maar het zou het begin worden van een leven achter de schermen van één van de grootste en mooiste theaters van ons land: Carré. Er begon voor mij een totaal ander leven.’

     

    (Fragment uit: Van Matroos tot Toneelmeester)

    Repetitie revue Snip en Snap . Willy Walden en Piet Muyselaar temidden van de Sleeswijk Revue in Carré, 27 juni 1963. Foto: Harry Pot, beeldbank Nationaal Archief/Fotocollectie Anefo.


    ‘Ik heb André van Duin niet vaak zien lachen, maar die avond kwam hij niet meer bij’ 


    ‘Twee mannen, een ladder, een touw en een mes’


    Vlak voor de aanvang van een voorstelling van André van Duin in Carré zegt er iemand: ‘Jef, er hangt een touw voor het doek.’

     

    Ik zie voor het voordoek een touw hangen dat van bovenaf een meter of vier naar beneden hangt. Dat betekent dat als je het doek opentrekt, dat touw in het zicht blijft hangen en dat kan niet. Dat moest weg en dat moest iemand doen met een ladder van negen meter om daarbij te komen. Opeens liep iedereen weg, niemand durfde dat. Je staat natuurlijk voor gek. Ik zeg tegen Niels, een collega van mij: ‘Dan doen wij dat.’ Wij met zijn tweeën met die ladder  het toneel op, Niels met een mes om dat touw door te snijden. Het orkest zat al, wij zetten de ladder uit en terwijl Niels met dat mes naar boven klimt, begint het orkest een spannende deun te roffelen. Niels snijdt dat touw door en op het moment dat het op de grond valt zette de drummer van het orkest de basedrum in: ‘kaboem!’

     

    De zaal lag dubbel. Niels vertrekt met dat mes en dat touw en laat mij staan met die trap, een driedelige ladder van aluminium. Die moet je goed in evenwicht houden om daar mee te kunnen lopen. Vanuit mijn ooghoek zie ik André van Duin door het doek kijken, en die ligt echt dubbel van het lachen. Die heb ik niet vaak zien lachen, maar die avond kwam hij niet meer bij. Uiteindelijk krijg ik die ladder weer horizontaal en loop daarmee rustig het toneel af richting coulissen, terwijl het orkest ‘terum tedum terum tedum, terededum terededum’ speelt, het deuntje uit de films van Laurel en Hardy. Ik dacht dat André in zijn broek zeek van het lachen. En het publiek trouwens ook. Op zo’n moment word je als het ware een onderdeel van de voorstelling, al heb ik wel even gedacht: ik moet zorgen dat ik die ladder niet in het publiek laat vallen. Daar moet je wel serieus mee aan de slag gaan. Het was een hilarische belevenis. Als ik er aan terugdenk, moet ik weer lachen.

     

    (Fragment uit: Van Matroos tot Toneelmeester)

    André van Duin in de Snip en Snap Revue, 1968. Foto: Ron Kroon, beeldbank Nationaal Archief / Fotocollectie Anefo. 

    Ik wilde een boek schrijven over mijn levensloop en tevens een ode aan mijn vader, moeder en familie.

    Ik kwam in contact met Ellen en we zijn er een aantal middagen voor gaan zitten. Het boek is inmiddels op de markt. Ze heeft er iets moois van gemaakt. Rijk aan foto’s en leuk geschreven.

    De samenwerking was geweldig. Ik ben zeer trots op het boek. Ellen is een leuke en fantasierijke vrouw. Bedankt!

    Jef Schouten - gepensioneerd toneelmeester